Heem en museum Dorp 64, 2382 Poppel (gem. Ravels)
cropped-Logo-Heemkunde.jpg

Heemkunde en Erfgoedvereniging Nicolaus Poppelius vzw

Victor Adams
priester en sociaal voorvechter, 100 jaar geleden overleden

“De werkman alleen vermag niets; maar wanneer hij zich vereenigt, dan wordt hij sterk, dan bekomt hij eene groote macht. En niemand mag U dit beletten” 

“Ik weet, dat ik meer dan ééné moeilijkheid zal ontmoeten”.

Victor Adams werd op 14 april 1856 geboren te Schriek bij Heist-op-den-Berg. Hij was de zoon van Ferdinandus Adams (1815-1881) en Joanna Nys (1818-1907). Het gezin telde 6 kinderen. Op zijn 23ste werd hij tot priester gewijd te Mechelen en kwam in 1880 als onderpastoor van de parochie Sint-Pieter naar Turnhout. Op 22 april 1895 werd hij pastoor en deken, wat hij zou blijven tot zijn ontslag in 1921. Adams stak zijn sociale bekommernis niet onder stoelen  of banken en engageerde zich volop in de katholieke arbeidersbeweging. In 1880 werd onder zijn impuls een kiezerskring gesticht, die aan de basis lag van de Katholieke Volksbond. Tijdens de Eerste Wereldoorlog steunde Adams krachtig kardinaal Mercier in zijn verzet tegen de Duitsers, maar al snel na 1918 kwam hij met de kardinaal in conflict. Op 11 april 1921 verbood Mercier aan Adams dat hij of één van zijn priesters één van de twee plaatselijke katholieke lijsten zou steunen en dit na klachten over hem bij de kardinaal vanuit de conservatieve, Franstalige burgerij. De 65-jarige progressief gezinde deken bood daarom om ‘gezondheidsredenen’ zijn ontslag aan, waarna hij naar Ravels trok als rustend-pastoor. Adams zou er overlijden op 2 juni 1924. In zijn hele loopbaan nam hij verscheidene belangrijke initiatieven. Je zou hem een Turnhoutse priester Daens kunnen noemen.

Adams was een sociaal bewogen man. Zijn sympathie lag bij de gewone man, wat resulteerde in de oprichting van de werkmansgilde in 1890.

In 1898 stond hij mee aan de wieg van de Katholieke Volksbond die een groot succes kende bij de arbeiders maar door de conservatieve katholieken als staatsgevaarlijk werd beschouwd. Ondanks de meningverschillen in de Katholieke Partij kwam het door zijn toedoen niet tot een scheuring: er kwam dus geen Daensistische partij in Turnhout. Ook het socialisme kwam er niet van de grond vóór 1914.     

Zoals blijkt uit De Kempenaar van 27 april 1895  is de roep vanwege de arbeiders naar ondersteuning bij hun ontvoogding bijzonder groot, dit werd dan ook verwoord in hun welkomgroet. Niet verwonderlijk dat hun pastoor en deken op handen werd gedragen. Jaarlijks was er tijdens de maand oktober daarom ook een viering ter ere van hun voorganger.

Vermits de Heilige Victor van Xanten[1] jaarlijks op 10 oktober als martelaar wordt herdacht zal hier een parallel met Victor Adams moeten worden gevonden. Er werd dan gewoonlijk uitgebreid feestgevierd in de feestzaal van de Katholieke Volksbond met optredens van de door hem gestichte organisaties zoals de fanfare en toneelvereniging.

 

 

Sociale Wantoestanden

De toestand van de arbeider in de 19e eeuw was erbarmelijk. Na de Franse Revolutie waren  de ambachten afgeschaft, zodat er voor de arbeiders geen enkele bescherming overbleef. Tijdens het Ancien Régime bepaalden de ambachten immers werktijden en lonen. Ook de opleiding van de vakman gebeurde binnen het ambacht. Als ambachtslui ziek werden of overleden, zorgde het ambacht toch enigszins voor het gezin. Dit alles viel weg in de 19e eeuw. De arbeiders werden uitgebuit door de patroons: lage lonen, lange werktijden en een miserabele behuizing waren schering en inslag. Kinder- en vrouwenarbeid waren noodzakelijk om het gezinsbudget in evenwicht te houden. Kinderen gingen vaak vanaf 10 jaar werken. Als ze voordien al een beetje hadden leren lezen, schrijven en rekenen, ging dit vlug verloren. Er was dan ook een zeer hoge graad van analfabetisme. De opleiding tot vakman was weggevallen. Naarmate de industrialisering vorderde, groeide echter de nood aan geschoolde arbeiders en werd het probleem van hun opleiding acuut.

Op 17 april 1886 werd er een commissie opgericht om een onderzoek in te stellen naar de arbeidsvoorwaarden in de landbouw en de nijverheid. Het jaar voordien werden er sociale eisen gesteld: algemeen kiesrecht, hogere lonen, geen kinderarbeid enz. Overal hadden er opstanden plaats die hardhandig door politie en leger onderdrukt werden. Ook in Turnhout waren er fikse rellen.

Al die wanordelijkheden in het land hadden voor gevolg dat de regering een arbeidscommissie het land rondstuurde om de toestand van de arbeiders te onderzoeken, hun grieven te aanhoren en om de patroons te verplichten maatregelen te treffen om de toestand te verbeteren. Deze commissie kwam op 15 september 1886 naar Turnhout. Het gemiddeld dagloon in de steenbakkerijen bedroeg 1,50 fr. tot 1,75 fr. Ter vergelijking 1 kg. spek kostte 0,80 fr. tot 1 fr. Een steenbewerker moest dus een dag wroeten voor 2 kg. spek. Ook de arbeidsvoorwaarden waren wraakroepend. Het Staatsblad van 1896 bevatte een werkregeling voor vrouwen- en kinderarbeid in de steenbakkerijen. Kinderen beneden de 16 jaar en meisjes tussen 16 en 21 jaar mochten niet langer dan 12 uur werken en nooit meer dan 4 uur zonder te rusten.

Arbeidende klasse

De invloed van de hervormingen van het kiesrecht was in Turnhout niet te onderschatten. De Turnhoutse Katholieke Kiesvereniging verloor zelfs haar monopolie binnen het katholieke kamp. Bij de eerste gemeenteraadsverkiezingen in 1895 onder het nieuwe kiesstelsel, moest de Katholieke Partij, naast zeven kandidaten van de burgerij, ook vijf kandidaten van de Katholieke Volksbond en drie van de parochiale boerengilde opnemen. Voor de volksbond was het immens belangrijk om vertegenwoordigers te hebben in de gemeenteraad en later ook in het schepencollege. De enige manier immers om concrete dingen te verwezenlijken.

In 1880 werd in Turnhout een kiezerskring opgericht, die aan de basis lag van de Katholieke Volksbond en waarvan Victor Adams de grondlegger was. Hij was daarmee de grondlegger van de christelijke arbeidersbeweging in Turnhout. Adams paste de voorschriften van de encycliek Rerum Novarum[1] van Paus Leo XIII strikt toe. Bovendien stak hij zijn sociale bekommernis niet onder stoelen of banken en engageerde hij zich vaak volop tegen het katholieke establishment.

De Katholieke Volksbond

“De werkman alleen vermag niets; maar wanneer hij zich verenigt, dan wordt hij sterk, dan bekomt hij een grote macht…”

Deze woorden van deken Adams zullen bij de conservatieve katholieken zwaar op de maag gelegen hebben. Naarmate de industrialisering vorderde, werden de problemen van de arbeiders steeds schrijnender. Meer en meer kwamen relletjes, opstanden en stakingen voor. Het ontbrak de werklieden echter aan organisatie, zodat enkelingen vervolgd werden en moesten opdraaien voor de moeilijkheden.

Het socialisme kwam vooral op in de stedelijke gebieden waar de noden van de arbeiders het grootst waren. In de Kempen, katholiek en nog steeds voor een groot gedeelte op de landbouw gericht, kregen de socialisten geen voet aan de grond. Waar voorheen in katholieke middens de rijken werden aangespoord tot liefdadigheid en de arbeiders tot gehoorzaamheid, kwam er verandering in die houding op het einde van de negentiende eeuw. Paus Leo XIII had immers in zijn encycliek Rerum Novarum (1891) toestemming gegeven voor de vorming van vakverenigingen. In katholieke kringen groeide nu de aandacht voor de arbeiders. De schrik voor het socialisme, dat antiklerikaal was en de arbeiders van de Kerk weghaalde, zat er diep in. Er moest dringend iets gedaan worden om de arbeiders in de schaapsstal te houden. De rol van progressieven onder de clerus was hierbij zeer belangrijk. Priester Adolf  Daens (1839-1907) is een alom bekende figuur in Vlaanderen geworden maar ook in het Turnhoutse kwamen dergelijke personen voor. Zij beseften dat er arbeidersverenigingen nodig waren, want in de bestaande katholieke verenigingen zwaaide de burgerij de plak. Priester Victor Adams was de grote bezieler van deze strekking. De organisatie die dat moest realiseren, werd de Katholieke Volksbond, opgericht op 10 september 1893. De eerste voorzitter was Henri Proost (1857-1937) terwijl deken Adams tot erevoorzitter werd benoemd.

Vanaf de start beschouwde de Katholieke Volksbond het onderwijs, naast de vakverenigingen natuurlijk, als één van de belangrijkste middelen om de toestand van de arbeidende klasse te verbeteren. In het programma voor de voormelde gemeenteraadsverkiezingen ijverde de Volksbond voor een ‘groote uitbreiding van het beroeps- en huishoudonderwijs’ en ‘het toekennen van hulpmiddelen aan de vakvereenigingen die beroepslessen zouden inrichten’. Onder invloed en met de steun van de Volksbond ontstonden verscheidene katholieke verenigingen, met onder andere deken Adams als één van de grote promotoren.

Bij de stichting van deze organisatie somde Adams de middelen op waarmee de Volksbond zijn doel zou bereiken: ten eerste door nuttige en grondige besprekingen en voordrachten, ten tweede door vereniging van ambachten en stielen, ten derde door de kiezingen. Bovendien was de Volksbond duidelijk Vlaamsgezind, terwijl de katholieke Turnhoutse bourgeoisie overwegend Franssprekend was. In het marslied van de Volksbond werd gezongen: “Wij zijn niet alleen katholiek, maar Vrije Vlamen ook meteen. Dus voor ’t herwinnen onzer zeden en taal en godsdienst ook gestreden…” De rijkelui bekeken de Volksbond scheef, maar het succes bij de werkman was zo groot dat de organisatie kort na de oprichting al 500 leden telde.

 

De politieke activiteiten van de Volksbond moet men situeren in het kader van de evolutie van het Belgisch kiesstelsel. Vanaf 1830 kende ons land een cijnskiesstelsel waardoor alleen burgers die een minimum aan belastingen betaalden, stemrecht kregen. Alhoewel de minimumcijns stelselmatig verlaagd werd, bleven enkel gegoede burgers invloed uitoefenen op de politiek zo hadden in 1888 in Turnhout op ongeveer 18.000 inwoners slechts 1.066 burgers stemrecht. In 1890 vormden bekwaamheidskiezers, onder impuls van Victor Adams, een kiezerskring. Bekwaamheidskiezers kregen stemrecht als ze slaagden in het kiesexamen. In dergelijke kringen trachtte men zoveel mogelijk mensen voor te bereiden op dit examen. Toen in 1893 het Algemeen Meervoudig Stemrecht werd ingevoerd, hadden de bekwaamheidskiezerskringen geen reden van bestaan meer. De conservatieven hielden echter nog wel iets achter de hand, want eigenaars en bezitters van een diploma kregen een stem meer. Pas met de invoering van het Algemeen Enkelvoudig Mannenstemrecht in 1914 werd een volledige gelijkheid bekomen. Vrouwen kregen pas stemrecht in 1948.

Opstart en verkiezingen

De oprichting van de Volksbond was een gevolg van de enkele jaren vooraf opgerichte Bekwaamheidskiezerskring. Een jaar na de start waren er al 800 leden aangesloten. De opstart kende wel de nodige moeilijkheden bij de aanduiding van haar afgevaardigden: vooral het bekomen van het nodige evenwicht tussen de Volksbond en de Arrondissementsbond zorgde voor heel wat broering. De Volksbond vermoedde dat de werkende klasse onvoldoende zou vertegenwoordigd zijn. Voorzitter Henri Proost, samen met onderpastoor Adams, de grote bezieler nam in 1895 reeds ontslag. Victor Adams zou de trekker blijven.

Met deze woorden sprak Adams op zondag 10 september 1893 in café De Spiegel de leden toe.

“Mijne Heren en Vrienden,

Hartelijke dank, omdat gij zoo talrijk zijt opgekomen.

Alvorens het reglement wordt voorgelezen, wil ik eenige woorden tot u spreken.

Drie jaren geleden kwam hier een Bond tot stand, gekend onder de naam van Katholieke Bekwaamheidskiezersbond. Hierin konden aangenomen worden, al degenen die het kiesexaam met vrucht hadden afgelegd. Die Bond groeide en bloeide. Doch, aangezien door de herziening der Grondwet het stemrecht zoozeer is uitgebreid, dat het toegekend wordt aan allen burgers die den ouderdom van 25 jaren bereikt hebben, zoo was het noodig dat het reglement van den Bekwaamheidskiezersbond werd veranderd; – die verandering is geschied, en op zulke wijze, dat in den Bond, welke gaat opgericht worden, onder den naam van Katholieke Volksbond, zullen aangenomen worden alle manspersonen welke 21 jaar oud zijn.

Nochtans is het nuttig geoordeeld,  dat de Volksbond uitsluitelijk ingericht wordt voor de volksklas, omdat, wanneer werklieden onder elkander zijn, zij gemakkelijker het woord durven nemen en zonder achterdocht hunne belangen durven bekend maken.

Welk is het doel van de Volksbond?

Het geestelijk en tijdelijk welzijn zijner leden te bevorderen. En vermits noch het een noch het ander zonder den Godsdienst kan bekomen worden, zoo heeft de Volksbond den katholieken Godsdienst als grondslag van alle zijne regelen aangenomen.

Hierin volgt hij de leering van den grooten Paus Leo XIII. In zijnen merkwaardigen brief over den werkersstand, van de vereenigen sprekende, zegt hij deze woorden: “De godsdienstige gezindheid harer leden moet het voornaamste doel zijn en daarom moet hare geheele inrichting van het kristelijk geloof zijn doordrongen. Wat baat het den werkman al heeft hij voor zijne tijdelijke welvaart, nog zooveel voordeel uit de vereeniging gewonnen, wanneer hij uit gebrek aan geestelijk voedsel in gevaar geraakt? Wat baat het den mensch, als hij de gansche wereld wint, maar schade lijdt aan zijne ziel?”

Ten andere, wij zijn innig overtuigd dat de werkman van Turnhout het niet anders zou willen, want hij is katholiek en hij wil katholiek blijven.

Door welke middelen zal de Volksbond zijn doel trachten te bereiken?

  1. Door nuttige en grondige besprekingen en voordrachten.
  2. Door vereeniging van ambachten en stielen.
  3. Door de kiezingen.

De Volksbond zal een kieskomiteit hebben, dat te zamen met de katholieke vereenigingen die kiezingen zal voorbereiden.

De Volksbond zal niet afhangen van de andere katholieke Bonden, hij zal ook zijn woord van spreken hebben; hij zal daaraan niet tegenstrijdig of vijandig zijn, maar te zamen met haar zal hij trachten naar de gemeente- en provincieraden, naar de Kamers, mannen te zenden, die in het uitoefenen van hun ambt den godsdienst voor oogen zullen houden, de wetten der H. Kerk eerbiedigen en de interesten, de belangen van den werkman niet verwaarloozen.

Leo XIII, in zijnen brief over den werkersstand, prijst de vereenigingen waarin het geestelijk en lichamelijk welzijn van den werkman wordt aangenomen. “Verblijdend is het, zegt hij, dat in onzen tijd meer dergelijke vereenigingen in het leven treden, hetzij dat zij uitsluitend uit arbeiders ofwel uit arbeiders en meesters bestaan; en het is wenschelijk dat zij in getal en kracht toenemen.”

Zulke vereeniging is de Volksbond. En daarom, lieve vrienden, laat u allen in den Bond opschrijven. De werkman alleen vermag niets; maar wanneer hij zich vereenigt, dan wordt hij sterk, dan bekomt hij eene groote macht. En niemand mag u dit beletten, niemand mag u hierin verhinderen, want het recht van u te vereenigen, zegt Leo XIII, is een recht dat u van natuurswege toekomt.

Zijne Heiligheid de Paus van Rome beveelt aan de priesters dergelijke vereenigingen te ondersteunen, en ik ben gemachtigd te zeggen, dat de Volksbond steeds eenen krachtdadigen steun in de geestelijkheid van Turnhout zal vinden.

Wat mij betreft, ik heb altijd voor de werkende klas eene bijzondere genegenheid gehad; die genegenheid is aangegroeid, naarmate ik den werkman beter heb leeren kennen. Ik heb het geluk gehad gedurende drij jaren deel te maken van den Bekwaamheidskiezersbond, die meest uit werklieden bestond. Welnu, de uren welke ik in hun midden heb doorgebracht, waren voor mij aangenaam en gelukkig. Heb ik daar slechts een klein bewijs van mijne liefde voor den werkman kunnen toonen, ik hoop in ‘t vervolg er grootere en meer doorslaande te kunnen geven.

Ieder mensch, doch vooral de werkman, komt in zijn leven oogenblikken tegen dat hij troost, hulp of raad noodig heeft; gelukkig indien hij dan eenen vriend ontmoet aan wien hij zijn hart in volle vertrouwen mag openbaren; welnu ik verzeker u, zulken vriend zult gij in mij steeds vinden. Wel is waar, om al uwe eischen te voldoen, zou ik groote rijkdommen moeten bezitten, de wijsheid van een Salomon, de sterkte van een Samson hebben, en niets van dit alles hoort mij toe; maar hetgeen ik bezit is een hart, een hart dat u bemint!”

“Honderden mannen traden na de zitting op, ter onderteekening en aankleving der standregelen van den Volksbond.”

In Turnhout ging de katholieke arbeidersbeweging van start in 1890 met de oprichting van een ‘Turnhoutsche werkmansgilde’, met vooral jongere arbeiders als leden. Grote promotor hiervan was de toenmalige onderpastoor Victor Adams. Na de uitvaardiging van de fameuze pauselijke encycliek Rerum Novarum besliste men in 1893 om de Bekwaamheidskiezersbond om te vormen tot een Volksbond. Dankzij de steun van Adams telde deze Bond al snel honderden leden. De eerste voorzitter was Henri Proost, later de oprichter van een papierfabriek. En de organisatie zou aan invloed winnen: in 1932 werd met Fons Van Hoeck (1890-1957) voor het eerst een ACW’er burgemeester te Turnhout.

Zijn beweegredenen die leidden tot de stichting van de Katholieken Volksbond waren “…omdat wanneer werklieden onder elkaar zijn, zij gemakkelijker het woord durven nemen en zonder achterdocht hunnen belangen durven bekend maken.”

Na de stichting in 1893 werd er een verenigingslokaal ingericht in het grote pand op de hoek van de Leopoldstraat en de Sint-Antoniusstraat. Dit gebouw met twee verdiepingen onder een koepel was gebouwd in 1879 als katholieke school door stadsbouwmeester Celestinus Henricus Van den Plas (1848-1927). Ooit liepen hier katholieke jongens school. De school kende zo’n succes dat ze al snel met plaatsgebrek kampte. Een verhuis drong zich op. En precies in dat lege schoolgebouw vestigde zich de Katholieke Volksbond, met Deken Adams als erevoorzitter. Op de bovenverdieping werd een feestzaal ingericht. Kardinaal Petrus Goossens (1827-1906) kwam ze persoonlijk inhuldigen. In 1895 werd aangesloten bij de Katholieke Volksbond en werd een Vlaams, democratisch en katholiek programma verdedigd. Die Katholieke Volksbond kende een groot succes bij de arbeiders maar de conservatieve katholieken beschouwden die als erg gevaarlijk. Ondanks de zware meningsverschillen in de Katholieke Partij kwam het door deken Adams, die bleef opkomen voor de lotsverbetering van de werkman, niet tot een scheuring en kwam er geen specifieke Daensistische partij in Turnhout. Ook het socialisme geraakte niet van de grond voor 1914.

In 1916 volgde de verhuis naar een nieuw gebouwd pand in de Korte Begijnenstraat. Het hoekhuis aan de Sint-Antoniusstraat werd verkocht aan Benoît Versteylen3(1862-1956) en had later nog verschillende functies. Sinds 2005 huist hier de Standaard Boekhandel. Op de hoek is een neobarok Onze-Lieve-Vrouwebeeld op wereldbol onder een baldakijn te zien. Het dateert uit circa 1926.

In De Kempenaar van 3 februari 1894 vinden we volgend citaat: In de Turnhoutse Volksbond verklaarde Deken Adams: “Ook koester ik de hoop dat deze instelling voor het werkvolk van Turnhout de heilzaamste uitwerksels naar ziel en lichaam zal hebben. De Volksbond immers is opgericht naar de voorschriften van de heiligheid de paus van Rome. Hij strijdt voor het behoud van de godsdienst en voor het stoffelijke welzijn van de werkman. Het is om u te vrijwaren tegen de verleiding der goddelozen dat de Volksbond is ingesteld.” Met enige verbeelding kan men de man horen spreken, bezielend, begeesterd. De woorden getuigen van zijn diepste overtuiging: geloof in God, zorg voor de gewone mens, of zoals men het ongetwijfeld stelde in een tijd voor de vrouwenemancipatie, de gewone man.

De strijd rond de gemeenteraadsverkiezingen van 1911 dreef de spanning tussen progressieve en conservatieve katholieken op de spits. Ook viel de progressieve en Vlaamsgezinde houding van Adams niet in goede aarde bij het episcopaat en werd hij van die kant niet meer gesteund. Zo moest hij, mede onder druk van kardinaal Mercier, ontslag nemen. Daarna komt hij als rustend-pastoor naar Ravels. Deze overplaatsing beschouwden de christelijke werklieden als een echte verbanning. In de Kempische pers werd er met geen enkel woord over gerept!

Deken Adams had een majestatische figuur, een goed gevormde soliede en grote gestalte. Hij sprak traag, bezat geen enkele gave in buitengewone mate tenzij een zeldzaam groot hart voor de minstbedeelden. Bij zijn inhaling deelde hij meer dan duizend witte broden van twee kilo uit aan de armen. Deze laatste droegen hem op de handen.

De Katholieke Volksbond werd vrij snel een grote organisatie met de focus op de werkman en de lagere klasse. Zo werden achtereenvolgens opgericht:

1894 Willen is Kunnen (spaarafdeling)

1895 Moed en hoop (zangvereniging)

1896 Vermaak na Arbeid (harmonie)

1897 De Heidebloem (toneelkring)

          Onderlinge Zelfhulp (o.a. broodbakkerij, winkel)

          Zelfonderricht. Hieruit volgde later de Vrije Technische Scholen Turnhout (V.T.S.T.)

1898 Zorgen voor Morgen (pensioenkas)

1904 Lenig en Gezwind (turnkring)

1907 De Hoop der Toekomst (jongenspatronaat)

Het voorbeeld van Turnhout werd snel gevolgd in de omliggende gemeenten. Om administratieve en financiële redenen werd er in 1904 het Verbond der Christelijke Vakverenigingen als koepelorganisatie opgericht met secretariaat in het lokaal van de Volksbond.

In oktober 1918 werd het 25-jarig bestaan van de katholieke Volksbond gevierd. Dit viel samen met het 25-jarig ere-voorzitterschap van Z.E. Heer Deken Adams. Tijdens de plechtige feestzitting werd deze een borstbeeld aangeboden. In een hoekje van de parking van het A.C.V. in de Korte Begijnenstraat te Turnhout werd ter zijner ere een herdenkingszuil opgericht met bovenaan de tekst Rerum Novarum en onderaan de naam van Deken Adams. (foto op 4 september 2023 ©Jan Aerts)

Hij werd zeer geliefd omwille van zijn sterke sociale bewogenheid en daarvoor bevorderd tot Ridder in de Leopoldsorde en gedecoreerd met het ereteken van Eerste Klas der Mutualiteiten. Hij was ook lid van al de Broederschappen van de Sint-Pieterskerk te Turnhout.

In 1895 wordt hij zowel tot erevoorzitter van de Turnhoutse Werkmansgilde als van de Parochiale Boerengilde aangesteld. Sedert mei van dat jaar is hij ook bestuurder van de Spaar- en Leengilde Turnhout.

In 1906 werd Victor Adams benoemd tot bestuurder van de Zondagsche Congregatie van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria en van den H. Aloysius. Deze congregatie organiseerde godsdienstlessen voor behoeftige kinderen op zondag.

Verder was hij ook erevoorzitter van de Turnhoutse afdeling van het Davidsfonds en de Katholieke Volksboekerij.

Dat onderwijs hem nauw aan het hart lag schreven we reeds. In 1893 wordt hij als bestuurder van de Tweede Afdeling vermeld bij de Katholieke Middagschool[1] te Turnhout. Op 8 juni 1895 wordt hij bij Koninklijk Besluit aangesteld als beheerder van de Middelbare Staatsschool.

In 1899 zochten de Broeders van Liefde te Turnhout een nieuwe naam voor hun school. De naam en toewijding aan Sint-Victor werd gekozen omwille van de aanwezigheid van 3 gekende Turnhoutenaars in die periode: Victor Glenisson (1876-1952, geldschieter), Victor Van Hal (1852-1918, burgemeester) en Victor Adams (pastoor-deken).

Wanneer er in 1910 een kantschool wordt opgericht in    de Klinkstraat te Turnhout is deken Adams opnieuw van de partij.

In 1926 werd in het Turnhouts stadscentrum een nieuw aangelegde straat naar Adams vernoemd en in de Korte Begijnenstraat bij het gebouw van het huidige ACW prijkt een monument dat te zijner ere ingehuldigd. Drie jaar voor de stichting van de Volksbond was Adams aangesteld als deken van het district Turnhout. En zo baant hij zich een weg in de geschiedenis en ons geheugen: Deken Adams. Het is ook die combinatie van titel en naam die in 1926 in Turnhout aan de straat wordt gegeven die de Herentalsstraat met de Korte Gasthuisstraat verbind.

Verbanning

Ondanks alle goede bedoelingen en veel inzet werd deken Adams echter niet altijd goed begrepen en zelfs vaak gedwarsboomd. Tijdens de eerste wereldoorlog steunde hij voluit kardinaal Mercier in zijn verzet tegen de Duitsers. Toch kwam hij kort na 1918 in een zwaar conflict met de kardinaal naar aanleiding van diens poging om de geestelijkheid absolute neutraliteit op te leggen in de strijd binnen de Katholieke Partij, tussen de Vlaamsgezinde strekking van Frans Van Cauwelaert (1880-1961) en zijn tegenstanders. Aanleiding waren de gemeenteraadsverkiezingen van 24 april 1921. Nauwelijks twee weken voor de bewuste dag verbood de Fransdolle kardinaal Désiré-Joseph Mercier (1851-1926) aan Adams dat hij, of één van zijn priesters, één van de twee plaatselijk katholieke lijsten zou steunen. Er waren immers klachten binnengekomen over de deken vanuit de conservatieve Franstalige burgerij. De acties en manipulaties van de conservatieven hadden echter een averechts resultaat. François du Four (1871-1945) zag zijn ambtstermijn als burgemeester verlengd, terwijl Alfons Van Hoeck, die uit de arbeidersbeweging kwam, eerste schepen werd en binnen de kortste keren de Turnhoutse gemeentepolitiek ging domineren. Voor deken Adams werd het nochtans het begin van het einde want de 65-jarige progressief gezinde priester, die door het episcopaat volledig in de steek werd gelaten, bood daarop ‘om gezondheidsredenen’ zijn ontslag aan. Een verbanning in de zuiverste zin van het woord volgde. Hij werd rustend pastoor benoemd te Ravels en zou er in juni 1924 overlijden.

Ravels

Pastoor Van Mechelen

Op 22 november 1900 benoemde deken Adams zijn onderpastoor Joannes Franciscus Van Mechelen (Pulle 09/03/1870 – Ravels 31/07/1936) tot pastoor van Ravels. Hierdoor kwam Ravels voorgoed onder de invloedsfeer van Victor Adams. De jeugdige Van Mechelen speelde zesendertig jaar lang een stuwende rol in de ontvoogding van de Ravelse bevolking. In 1901 werd de pensioengilde opgericht met als voorzitter pastoor Van Mechelen.

 In april 1906 werd de Sint-Servatiusgilde, zijnde een vereniging van werklieden, opgericht. Daarna volgde op 22 maart 1908 de stichting van de “Kristelijke Vakvereniging”.

Zoals we reeds zagen was de pastoor-deken ook de bezieler van de Turnhoutse kantschool.  In navolging van zijn grote voorbeeld of misschien op verzoek van de pastoor-deken werd het jaar nadien ook in Ravels een kantschool gesticht. De Zusters van Huldenberg begonnen in  1911 met de kantschool nadat deze Zusters eerder in 1901 de meisjesschool hadden gesticht. Voor de geestelijkheid was het van belang dat deze meisjes niet naar de fabrieken gingen werken wegens “de ontucht en andere zaken…” en het sociale aspect om deze jongeren beter te begeleiden en beschermen, past wel bij deken Adams.

 

Christelijke Steenbewerkers

Als men weet dat in 1909 het Gewestelijk Verbond der Christene Steenbakkersgilden der Kempen werd opgericht, kan men stellen dat de arbeiders van Ravels bij de eerste gesyndiceerden waren. Het lidgeld bedroeg toen 10 centiemen per week. Sooi Van Loon en Toon Paulussen, twee verdienstelijke syndicalisten waren gedurende jaren propagandisten van de centrale “Steen, cement, ceramiek en glas”. Sooi Van Loon werd te Ravels geboren in 1888 en ging in 1901 reeds in de cementfabrieken werken. Hij werd in 1910 lid van de vakbeweging en maakte in 1912 de eerste staking van de streek mee. In 1921 werd Sooi gewestelijk propagandist van de centrale “Steen, cement, ceramiek en glas”. Hij bleef deze functie waarnemen tot in 1941.

De start van de Kristelijke Vakvereniging, was zeer moeilijk. De sociale toestand van de mensen was somber en hopeloos. Het feit dat sommige jaren tot 40 % van de kinderen kort na hun geboorte stierven, was sprekend. Lage lonen, werkdagen van 12 en 14 uur, ongezonde en onveilige arbeidsvoorwaarden, vrouwen- en kinderarbeid maakten het leven van de arbeider grauw en troosteloos. Deze zwarte miserie gaf aanleiding tot sociaal verzet en stakingen. De gevolgen waren doorgaans tegenkanting, straffen en afdankingen, wat armoede en hongersnood betekende in de arbeidersgezinnen. Er was moed voor nodig om lid te worden van een vakvereniging, want als de patroon het te weten kwam, bleven de gevolgen doorgaans niet uit. Wij vernoemen dan ook graag de voormannen van de vakvereniging in de vroegste periode, namelijk mijn grootvader die ik nooit heb gekend: Karel Aerts (1870-1945), maar ook Petrus Ludovicus Heylen (1882-1936), Antoon Paulussen (1887-1968), Francisccus Schoenmakers (1877-1964), Corneel Florent Simons (1904-1977), Karel Thielemans (1881-1968) en Franciscus Jacobus Van Loon (1888-1955). Sommigen onder hen moesten hun syndicale bedrijvigheid betalen met bittere armoede in hun gezin. Karel Thielemans ging er zelfs acht dagen voor in de gevangenis.

En stakingen in de kleinijverheid waren schering en inslag. In 1912 bij La Bonne Espérance (Turnhout), de winter van 1912-13 bij Van Bael & Wanty (Oud-Turnhout/Ravels). Het jaar nadien was het prijs bij De Congoster (Turnhout) en de Steenfabrieken van het Noorden te Ravels. De grote staking bij C.B.R. in januari 1925 heeft hij niet meer kunnen meemaken. Als er in één steen- of pannenfabriek werd gestaakt werd er meestal in alle bedrijven langs de Vaart gestaakt. De stakingen konden soms lang duren en kenden niet altijd een positief resultaat voor de stakers. De patroons spraken af om het been stijf te houden en geen stakers van andere fabrieken aan te nemen. Na verloop van tijd moest men – letterlijk om den brode – terug aan het werk. Meestal was de reden om te staken een vraag naar loonsverhoging. Meerdere malen werden de werklieden reeds vervangen door andere krachten en stonden de stakers op straat. Het motto van deken Adams van “Samen Sterk” kon in tijden van stakingen en economische recessie niet altijd hard worden gemaakt; immers de patroons voelden zich ook samen sterk.

Op 14 mei 1906 werd het nieuwe orgel in de kerk van Sint-Adrianus te Ravels-Eel ingewijd door deken Victor Adams. Het orgel was een meesterwerk van Jos. Stevens uit Duffel en werd bespeeld door August Verrees (1884-1957), laureaat van het Lemmensinstituut te Mechelen  (sedert 1968 in Leuven).

De ziekte van de pastoor wordt met enige droefheid aangenomen. Een maand later zal hij overlijden.

Op 25 juli 1923 ontving hij als rustend pastoor-deken nog het bijzonder landbouwereteken te Ravels.                                                        

2016: Grafmonument op het kerkhof te Ravels-Centrum ©Heemkunde- en Erfgoedvereniging Nicolaus Poppelius

Het grafmonument is ontmanteld en de gemeente wil een herinneringsplaat maken met een levensbeschrijving van de deken. Wij willen hopen dat dit gerealiseerd mag zijn tegen juni 2024, wanneer hij op 2 juni 2024 honderd jaar geleden is overleden.

Deken Adams kreeg ook in Ravels een straat die zijn naam draagt  toegewezen. Zij vormt de verbinding tussen de Meiboomlaan en het Gilseinde. De straatnaam “Deken Adamsstraat”  werd in 1969  toegekend als verlengde van de Kloosterstraat. Voordien noemde het Haagjesweg. Er staan al huizen in de Deken Adamstraat  van omstreeks 1965. Daarvoor spraken de mensen in Ravels van “De Wijk”.