Toponymie Weelde Geografie
Geografische Schets Weelde
A. De gemeente en haar ligging
Weelde is een gemeente uit de Noorderkempen. Ze behoort tot de provincie Antwerpen, het arrondissement Turnhout, het kanton Arendonk. Samen met Poppel vult Weelde de meest oostelijk gelegen van de drie uitlopende bochten, die de grenslijn van België in het noorden beschrijft. Op geestelijk gebied behoort Weelde tot het bisdom Mechelen, de dekenij Turnhout. Ten noorden wordt Weelde begrensd door Poppel (afstand: 7,9 km); ten oosten door Nederland (2,6 km); ten zuiden door Arendonk, Ravels (8,7 km) en Turnhout (3,6 km) en ten westen door Nederland (Baarle-Nassau) en Baarle-Hertog, het Belgisch enclavegebied in Nederland (7,1 km).Weelde strekt zich uit over een oppervlakte van 3724 ha. 26 a. Op 31 december 1955 bedroeg het bevolkingscijfer 2638 inwoners.
B. Plaatselijke indelingen
Gewoonlijk maakt men in Weelde een onderscheid tussen drie gebieden, die samenvallen met de drie parochiën. Het grootste gedeelte ligt centraal en groepeert zich rond de Sint-Michielskerk. Men noemt het “Kerkeinde”. Deze parochie is de grootste en is in de geschiedenis het kernbestanddeel van Weelde. Latere bevolkingsaangroei aan de uitkanten gaf het ontstaan aan de kapelanieën van Weelde-Straat en Weelde-Statie. Weelde-Straat ligt oostelijk ten opzichte van het centrum en werd een afzonderlijke agglomeratie na 1928, wanneer hier de parochie werd gesticht. Weelde-Statie is gegroeid rond het plaatselijk station en een kapel. Deze parochie ligt op 5 km. van het centrum en wordt van Weelde gescheiden door het vliegveld en de uitgestrekte gemeentedomeinen ten zuid-westen van het centrum.
Naast deze driedelige indeling onderscheidt men gewoonlijk nog de volgende gehuchten: de Hegge, het Schoot, de Overheide, het Moleneinde, de Zuid-heikant, de Noord-heikant, de Leemputten, de Brein, de Singel, het Geeneinde, de Statie, de Dijk, het Hummelshoek, de Meir, de Heibraak, de Prinsenlaan, de Straat, de Dreef, de Eelsestraat, het Molenheike, de Brusselsestraat, de Heibraak, het Laar, het Vliegveld en de Bakstraat. Deze agglomeraties duiden zekere groepen huizen aan die van 5 tot 75 woningen tellen, met daarrond een zekere oppervlakte bouwland. Het kadaster verdeelt de gemeente in vier secties: sectie A: West-Welsche Straat; B: De Hegge en het Schoot;
C: Molenheike; D: De Kerk. Kerkelijk heeft Weelde dus drie parochies, die sinds een paar jaren ieder hun eigen school hebben. De Sint-Michielskerk is gesticht in 1251 (?) en was parochiekerk voor heel het dorp, tot in 1932 te Weelde-Statie de kapel, toegewijd aan O.L.Vrouw, parochiale kapel werd voor dat gedeelte van het dorp, terwijl reeds in 1928 de kapel van Sint Jan de Doper de parochiekerk werd voor het noordelijk deel van het dorp. Terwijl drie gehuchten hun wijkkermis hebben, nl. de Hegge, de Leemputten en de Prinsenlaan, heeft iedere parochie haar feestelijkheden en processies
.
C. De bodemverhevenheid
De bodemverhevenheid van Weelde schommelt tussen 26 en 36 meter. Het centrum van het dorp ligt hoger dan de buitenkanten, vooral aan de oost- en westkant. Terwijl de afvloeiing langs het oostelijk gedeelte naar de Aa geschiedt en verder naar het Maasbekken, neemt de Leiloop het water op van de noordwestzijde en voert het eveneens naar het Maasbekken. Het water van het zuidwestelijk gedeelte vloeit af langs Weelde-Statie naar het Scheldebekken. De afvloeiing geschiedt langs plaatselijk aangelegde grachten, die op hun beurt het water aan de Mark afstaan op het gebied van Merksplas. De scheiding tussen deze twee gebieden loopt dus van noordwest naar zuid. De Aa vloeit door een gebied met lage beemden, waarvan de hoogte schommelt tussen 30 m. (bij de oorsprong van de rivier) en 26 m. (bij het verlaten van Weelde). Ten oosten van de Aa ligt een hellend vlak, waarvan de oostelijke grenslijn een hoogte vertoont van 31 tot 33 meter, terwijl de beemden langs de Aa op 26 (N.) tot 28 (Z.) meter liggen. Ten westen van deze rivier ligt een gelijkaardig vlak dat reikt tot de Baan Turnhout-Tilburg (30 tot 33 meter) en zacht afhelt naar de Aa (26 tot 30 meter).De westelijke helft van het dorp vertoont een meer gevarieëerd uitzicht. Terwijl het Centrum van Weelde op 31 en 32 meter hoogte ligt, nemen wij naar het noorden toe een helling waar van 30 tot 27 meter (naar de Leiloop). Van het Centrum naar het westen toe loopt een hoge rug (28 tot 29 m.) Een gelijkaardige rug loopt van uit het Centrum naar het zuiden toe (31 tot 33 m.), terwijl de zuidwestelijke hoek naar Baarle toe helt met 28 meter hoogte.
D. De waters.
Op de zuidergrens, nabij het grondgebied van Ravels, ontspringt de Aa, die verder door de lage beemden van Weelde in noordelijke richting naar Poppel vloeit en verder het water opvangt door de Maas. In het zuidwesten scheidt deze rivier Weelde van Ravels en draait dan in noordelijke richting naar Poppel toe, waar zij over een zekere afstand eveneens de grens uitmaakt. De richting van de Aa wordt vooral natuurlijk bepaald door het relief, nl. van 30 m. bij haar oorsprong naar 25-26 m. op de plaats waar de beek Weelde verlaat. De Moleneindse Loop, die het Straatsloopke opvangt, en de Heesdijkse Loop, die op haar beurt de Hogedriesloop opvangt, lopen eveneens in noordelijke richting en monden uit in de Aa op de grens met Poppel. Deze beken komen uit het centraal gedeelte van het dorp.In de noordoostelijke hoek van Weelde vloeit de Leiloop, die uit Baarle-Nassau komt, en verder langs de Nederlandse grens voortvloeit naar Poppel. Onderweg vangt ze, nog juist op het grondgebied van Weelde, het water op van de Ossenvennenrivier, die met een draaiende beweging uit het Centrum komt. De Geeneindse Loop brengt eveneens water uit de kom van het dorp mede en vloeit in de Ossenvennen rivier, terwijl tussen de Aa en de Ossenvennenrivier, parallel met deze laatste, nog het Vensloopke door velden van 28 tot 30 meter hoogte loopt.
Het aantal vennen in Weelde is tamelijk groot. Zij liggen verspreid over de zuidelijke, oostelijke en westelijke uitkanten van het dorp. Noemen wij enkel: in het zuiden het Speeksel, de Paardsdrank, de Horstvennen, het Huzenblek, enz; in het westen o.a. het Lang Ven, het Einde-Goorven, het Breukels Goor, het Rouwven, het Kievitven, de Vlasroot, enz. Onder het groot aantal waterpoelen in het oosten treffen wij o.m. aan: de Drie Vennen, het Krombusseltje, Krombusseltje’s zuster en het Bed. In het centrum ligt de “Borcht”, rond de pastorij, die gebouwd werd op de “Motte”, een hoogte waar vroeger het kasteel heeft gestaan.
E. De hoogten.
Opmerkelijke hoogten heeft Weelde niet. Nochtans wijzen de volgende plaatsnamen op meer verheven plaatsen: het hoogste punt van Weelde ligt op de Hoogeindse Berg (36 m.). Deze heuvel ligt op het Hoogeinde, dat het uiteinde vormt van de rug, die vanuit het Centrum vertrekt en in westelijke richting loopt. Rond deze rug liggen bossen, moerassen en vennen. De Vossenberg ligt zuidelijk van het Centrum op een hoogte van 32 m. De Witte Bergen vormen over een zekere afstand de grens tussen Weelde en Poppel en lopen loodrecht uit op het Aabekken. Hun hoogte bedraagt nauwelijks 31 meter terwijl de omliggende bossen en beemden 26 tot 28 meter hoog gelegen zijn. Centraal ligt er ten slotte nog een kleine verhevenheid, nl. het “Hof Ten Bergen” of de “Motte”, de heuvel, waarop vroeger het kasteel stond. Deze heuvel is ingesloten door een brede gracht, die de Borcht heet.
F. Verdeling van bos- en bouwland
Hier spelen verschillende factoren een rol, nl. eerst en vooral de ligging, vervolgens de bodemverhevenheid, de waterverdeling, de grondsamenstelling en zelfs de eigenaars, die in de loop der tijden elkaar opvolgden. Men maakt in het dorp gewoonlijk een onderscheid tussen “de binnen” en “de heide”. Met de eerste benaming duidt men de gronden aan, die liggen binnen het bewoonde gebied, terwijl “de heide” alles is wat er rond ligt. En inderdaad kan men een duidelijke grens trekken rond de bebouwde velden in de centra. In het noorden, op het midden van de kaart, ligt de agglomeratie “Weelde-Straat”. Deze gaat zuidwestwaarts tot “het Kerkeinde”. In de westhoek ligt Weelde-Statie. In en bij deze drie plaatsen liggen de akkers, dicht bij hun respektieve boerderijen. Ietwat apart ligt de strook beemden op de beide kanten van de Aa. Ten oosten van deze beemden ligt het uitgestrekte domein van de Heer Van Havre, dat tot voor een paar jaren uitsluitend bos-, heide- en moerasgebied was. Nu nog zijn de dennenbossen er talrijk, terwijl vele vennen en poelen er hun primair uitzicht behielden. De laatste jaren is men er echter toe gekomen een honderdtal hectaren te ontginnen, vooral op de hoogste plaatsen. Deze vormen nu grijsachtige zandgronden, waarop graan geteeld wordt, terwijl de laagste van de ontgonnen delen in weiden omgeschapen werden. Helemaal westelijk liggen de uitgestrekte gemeentedomeinen met dennenbossen beplant. Daarin vindt men nog de vennen en moerassen, de “goren”. Maar ook hier werden reeds enkele akkers aangelegd. In het zuiden, tussen de Aa-beemden en de baan Weelde-Merksplas, werd een van de talrijke militaire bases in de Kempen opgericht.
De meeste bebouwde akkers liggen dus gegroepeerd rond de bewoonde centra, terwijl in de jongste tijd ook op reeds meer afgelegen plaatsen, de ontginning hectaren huurland heeft doen ontstaan. De loop van de Aa tekent een lange strook beemden door het dorp, terwijl de Leiloop in het noorden ook een aantal lage weiden besproeit. Ook de samenstelling van de grond is belangrijk voor de verhouding bouwland : bos. Opmerkelijk is dat in het centrale gedeelte van het dorp de grond een zwartere kleur heeft en dat de zandlaag er dikker is dan elders. In de heivelden heeft men af te rekenen met een dunne laag grijs “vliegzand”, met onmiddellijk eronder een harde laag bruinachtige zavel, die het water moeilijk of niet laat doorsijpelen.Typisch is dat praktisch iedere boerderij haar aanstede heeft, die een zekere oppervlakte grond, die gewoonlijk allerlei soorten van gewassen, een moestuin en een “kalver- of paardenweitje” omvat. Dit komt er op neer in de onmiddellijke nabijheid zekere vruchten ter beschikking te hebben.Een van de vroegere kenmerken van de kempische landbouwstreek is verdwenen, de houtkanten. Zij dienden als scheiding tussen de verschillende velden. Zij werden sinds een tiental jaren vervangen door grachten of scheidpalen.
Op een drietal plaatsen in het dorp werden nog oorspronkelijke natuuruitzichten bewaard. Tegen de Aa, op de Boomgaard treft men plaatsen aan die doen denken aan een natuurreservaat. Dennenbossen, oude berken en zware eiken staan er rond moerassige laagten, die meestal begroeid zijn met heidekruid en kreupelhout. Op de horsten leven meeuwen in kluchten en patrijzen en fazanten houden er huis. Langs de Grote Baan, tegen Poppel ligt het Schrieken . Vijvers zijn er omgeven met dennenbossen en berken. Midden in dit artistiek geheel staat het kasteel van Juffrouw Misonne, thans buitenverblijf voor mensen met een zwakke gezondheid. Ten slotte vernoemen wij het Hoogeinde, dat op een paar plaatsen doet denken aan de Kempische duinen, zoals men die te Kalmthout aantreft, en dat omgeven is door dennenbossen, goren en moeren, die hun oorspronkelijk karakter nog behouden hebben.
G. De grondsamenstelling
Omtrent de samenstelling van Weelde’s bodem bezitten wij geen wetenschappelijke gegevens. Vander Maelen leert ons over de bodem: “Sol: Très inégal sur divers points, coupé de coteaux sabloneux. Un sable gris-jaunâtre compose la plupart des terres labourables, les parties les plus productives ont jusqu’ à quatorze pouces de couche végétable”.In ’t algemeen mogen we spreken van zandgrond. Terwijl we een merkelijk verschil in kleur zien tussen de grond van “de Binnen” en deze van de buitenkanten van de gemeente, stellen wij ook een groot verschil vast wat betreft de dikte van de kultuurlaag.Het centrale gedeelte van Weelde heeft zwartere grond met een dikkere cultuurlaag dan het grijze zand (vliegzand) van de heide, waar de ontginningen nog jonger zijn. De gele zavel komt in de Overheide, het Voorheike, de Weeldse Heide, het Lit, veel dichter bij de oppervlakte en bemoeilijkt soms het doorsijpelen van het water door de aanwezigheid van harde schijven roestachtige zavel.
Jourdain beschrijft de samenstelling van de bodem zeer oppervlakkig “Sol: inégal, coupé de coteaux, sablonneux”.De volksmond beweert dat de grond in Weelde-Straat beter is dan aan het Kerkeinde. Iemand die in Weelde-Straat stond en naar het Centrum wees, zou gezegd hebben: “Daar ligt Weelde, maar hier is Weelde”. Dit is karakteristiek en wij krijgen de proef op de som als wij zien hoeveel boeren van de Meir en het Centrum gronden hebben in de Hegge. Daarentegen heeft geen enkele landbouwer uit de Hegge grond op de andere zijde van het dorp.
H. Verkeerswegen
De toevoer van nijverheidsprodukten wordt in hoofdzaak verzekerd langs de Kempische vaart, met haar losplaatsen te Ravels en te Turnhout. Zij is een hulpvaart, die te Schoten in het Albertkanaal uitmondt en langs Arendonk, Ravels en Turnhout loopt. Daarnaast is een belangrijke weg voor toevoer de spoorlijn Herentals-Breda, met een station te Weelde. Sinds enkele jaren wordt zij vanaf Turnhout, over Weelde en Baarle-Hertog, nog uitsluitend gebruikt voor goederenvervoer. Als verkeerswegen treffen wij te Weelde vooral drie grote banen aan: de Grote Baan van Turnhout naar ’s Hertogenbosch, waarlangs zich de agglomeratie van Weelde-Straat heeft gevormd; de Baan van Turnhout over Breda, over Weelde-Statie en de verbindingsweg tussen deze twee, nl. de Koning Albertstraat, die vanuit Weelde Straat vertrekt en dwars door Weelde-Centrum gaat naar Weelde-Statie, en daar verdere verbinding geeft met Merksplas.Een degelijke verbinding wordt verzekerd met Arendonk en verder met Postel, Retie en Turnhout door de baan die uit het Moleneinde vertrekt van de baan Turnhout- ’s Hertogenbosch, een 500tal meter oostwaarts van de Koning Albertstraat.
Verdere banen lopen van de gehuchten naar de omliggende dorpen. Wij vermelden: de Heggestraat, die langs het gehucht “De Hegge” Weelde-Straat met Poppel verbindt; de Lage- en Hooge-Mierdeweg die eveneens vertrekt vanuit Weelde-Straat en langs het Schoot naar Lage- en Hooge-Mierde loopt; de Leemputse weg snijdt een grote hoek af van het gebied dat ligt tussen de Koning Albertstraat en de Grote Baan; de Meirsestraat loopt langs de Meir en de Groes en verbindt deze twee banen, maar langs de westkant van de Koning Albertstraat en heeft ook een vertakking naar Baarle-Hertog; de Heikantstraat doorsnijdt de Zuid-Heikant en loopt door de bossen naar Baarle-Hertog.
Aldus is Weelde geen kernagglomeratie, maar deze gemeente valt in drie centra uiteen. De onderscheiden wegen vormen te Weelde merkwaardig veel driehoeken. De aangehaalde hoofd- en gehuchtbanen alleen vormen er een achttal op de verschillende gehuchten. Zij zijn reeds duidelijk afgetekend op de Ferraris kaart.
I. De boerderijen
Het merendeel der bevolking is werkzaam in het boerenbedrijf, zodat wij terecht mogen spreken van een landbouwgemeente. Daarom is het ook interessant even na te gaan hoe de hoeven gebouwd zijn, hoe zij opgevat zijn en waar zij liggen. Behoudens de reeds talrijke arbeiders- en handelswoningen langs de Grote Baan en de Koning Albertstraat, heeft Weelde overal het uitzicht bewaard van een echte kempische landbouwgemeente, behalve dus langs de Grote Baan en de Koning Albertstraat waar reeds huizenrijen naast elkaar gebouwd staan, met hier en daar nog een boerderij, omringd door haar aanstede.Op de gehuchten staan de hoeven los van elkaar, praktisch alle langs de baan gebouwd. Op zes plaatsen staan kleine groepjes van twee tot vijf huizen in het veld. Alle hebben een bloementuintje voor en een weide naast het huis. Achter het huis ligt de aanstede met een moestuin en vroege vruchten. Terwijl er hier en daar nog een klein hoeveke weggedoken zit met een strooien dak en soms nog een lemen wand, zijn de meeste van onze hoeven van jongere datum en uiteraard gemoderniseerd. Het bouwtype hangt af van de ouderdom. De hoeven die dagtekenen uit de jaren 1925 tot 1940, zijn nog gebouwd volgens het klassieke “langgeveltype” met woonhuis, stal, schuur, en zelfs nog varkenshokken naast elkaar onder één dak verenigd.
De oudste stenen hoeven vertonen het gesloten systeem, waarbij doorgaans een drietal gebouwen rond een binnenplaats (het erf) gegroepeerd staan: het woonhuis en de stal staan onder één dak langs de straat, de schuur iets dichter bij of iets verder van de straat dan het huis. De stallingen voor de varkens ofwel de bergplaats voor het landbouwgerij staan ofwel parallel met het huis achter het erf ofwel eveneens haaks tegenover het huis aan de zijde van het erf. In enkele gevallen werd de stal reeds gemoderniseerd terwijl de andere gebouwen nog op de oude plaats staan, waarschijnlijk ten gevolge van het feit dat de stal doorgaans eerder vervallen is geraakt. De allernieuwste boerderijen hebben een totaal modern uitzicht, vertonen een tweevoudig karakter en ondergingen meestal de invloed van de hoevenbouw uit Nederland. Sommige werden opgetrokken in één vierkante blok met één enkel dak. In dat geval staat het woonhuis vooraan en daarachter aan de ene zijde de schuur, aan de andere zijde de stallen. Andere boerderijen hebben een alleenstaand woonhuis met het uitzicht van een burgerwoning. De stal staat er haaks achter met de schuur onder één dak verenigd; ofwel staat de schuur naast het huis, maar weer met de stal samen onder één dak. Deze laatste opvatting werd ingegeven door redenen van zindelijkheid. Het langgeveltype en de gesloten hoeve beantwoorden in hoofdzaak aan de kenmerken die voor Zuid-Nederland kenschetsend zijn.
Een telling op het gehucht “de Hegge” leverde ons de volgende getallen op. Op de 27 boerderijen noteerden wij er tien van het langgeveltype, vijftien van het gesloten type en twee “moderne”. Deze gegevens wijzen wel op een overwicht van het gesloten type, alhoewel wij uit deze statistiek geen algemene besluiten mogen trekken.
J. Bevolking en haar economische toestand
Het bevolkingscijfer bedroeg bij de laatste telling 2638, meestal behorend tot de landbouwersstand, zodat de dichtheid van de bevolking ongeveer 71 mensen per km2 bedraagt.
Terwijl men bij het begin der twintigste eeuw een veel kleiner aantal boerderijen telde dan nu, is over het algemeen de welstand gestegen. Gedurende de eerste decennia van deze eeuw leefden de landbouwers nog in zeer primitieve voorwaarden en hebben zij gezwoegd op de heivelden om deze in goede landbouwgronden te herscheppen. Nu zijn deze mensen meestal welstellende boeren en hun kinderen hebben zich reeds de modernste middelen aangeschaft om hun bedrijf op een gemakkelijke en vlugge manier zoveel mogelijk te doen renderen. Nochtans moeten wij bij de studie van de bevolking te Weelde een onderscheid maken tussen drie groepen. Het merendeel der inwoners is sterk moderniserend en heeft beschaafde levensvormen aangenomen. Een kleiner aantal landbouwers, vooral diegene die op de oudste bedrijven wonen, zijn de verouderde methodes blijven aankleven, spreken nog het zware dialekt en zijn stugger in de omgang.
Een afzonderlijke groep vormen de enkele landbouwers, die volgens de nieuwste methodes, technisch volledig uitgerust, naar het voorbeeld van Nederland een oppervlakte van circa 100 Ha. huurgronden bebouwen, en er zich op toeleggen de grote domeinen die vroeger uitsluitend heide- en bosgebieden waren, gedeeltelijk te cultiveren.Nochtans stelt men in de laatste jaren een wijziging vast in de samenleving. Waar vele boerderijen reeds verregaand gemekaniseerd werden, ontbraken voor velen de oppervlakte en de geldmiddelen om de kinderen nog van een boerderij te voorzien. De versnippering van het landbouwareaal bij de erflating moest een einde nemen, en daarom hebben vele mensen uit de jongere generatie elders werkgelegenheid gezocht.Zijn namen hun intrek in de burgerwoningen in het Centrum: begonnen een handel, of gingen als werklieden hun brood verdienen in Nederlandse fabrieken, in de Kempische steen- en pannenfabrieken, of in de grote Philips-fabriek te Turnhout.
De landbouw vertoont dus in onze streek een zeer ecclectisch karakter. Behoudens een paar grote bedrijven, leveren de boerderijen praktisch uitsluitend op wat er nodig is voor het onderhoud en de voeding van het gezin en het vee. Toch heeft de laatste jaren de veeteelt, en wel in het bijzonder de pluimveeteelt uitbreiding gekregen. Bijna ieder bedrijf houdt er een groot aantal varkens of pluimdieren op na. Ook begint men zich thans op de groententeelt, vooral op peulvruchtenkweek, toe te leggen en door de samenwerking met de veilingen der Noorderkempen, hebben kleinere bedrijven aldus een gelukkige wending genomen.